De problematiek van de “lege boedels” is in insolventieland een veelbesproken onderwerp. Wat dit inhoudt? De curator wordt bij een faillissement betaald uit de failliete boedel. Maar als er geen geld in de boedel zit, dan krijgt de curator niets betaald voor zijn werk. Terwijl hij toch de boedel moet onderzoeken en verslag moet uitbrengen. Dat is natuurlijk vervelend want niemand werkt graag voor niets. Mede in verband met dit probleem is er al een aantal jaren discussie over de wijze van honorering van curatoren. Insolad heeft er al eens een commissie op gezet, en mr. G. van Dijck van de Universiteit van Tilburg heeft onderzoek gedaan naar de omvang van en mogelijke oplossingen voor het probleem.
Volgens de Faillissementswet doet de aanwezigheid van actief voor de beslissing tot faillietverklaring niet ter zake: het gaat er slechts om, of de schuldenaar is opgehouden te betalen, en of – als de aanvraag ingediend is door een schuldeiser – diens vordering geldig is (art. 6 Fw.). De laatste tijd is er een nieuwe trend. Curatoren proberen faillissementsvonnisen aan te tasten, wanneer er geen actief van betekenis is. De curator wordt dan – zo is de gedachte – onnodig met zijn taak en de daarbij te maken kosten opgezadeld, en dat is misbruik van recht. Bij het inleiden van een procedure moet er immers ook een “belang” zijn. In sommige gevallen heeft de rechter zo’n verzet van de curator toegewezen onder de overweging, dat de bestuurders van de facto failliete vennootschappen in plaats van het aanvragen van het faillissement van de vennootschap over hadden moeten gaan tot een zogenaamde “turboliquidatie”. Hoe zit dat allemaal?
Categorie archief: Ondernemingsrecht
Volstorting van aandelen: pas op de adders onder het gras!
Veel ondernemers maken gebruik van een besloten vennootschap om het ondernemersrisico te beperken. Rechtspersonen zoals BV’s zijn daarvoor een mooi middel. Maar het zijn wel ingewikkelde juridische constructies, waar je een lelijke buil mee kan vallen. Bij het gebruik van rechtspersonen moet goed gelet worden op de spelregels, omdat de bescherming anders niet werkt.
De stille bewindvoerder
Al zo’n 20 jaar tracht de wetgever het sanerend vermogen van het insolventierecht te verbeteren. De gedachte hierachter is, dat het eenvoudiger moet worden een onderneming die in zwaar weer verkeert zodanig te herstructureren, dat de onderneming kan blijven voortbestaan. Met name het Amerikaanse systeem – de zgn. Chapter 11 – is daarbij vaak als voorbeeld van een succesvolle manier van saneren aangehaald, maar het wilde nooit erg lukken om de surseance en het faillissement dezelfde effectiviteit te geven. De surseance niet, omdat je dan met name tegen arbeidsrechtelijke beperkingen aanloopt. En het faillissement niet, omdat het negatieve momentum na het uitspreken van een faillissement zo groot wordt, dat het korte tijdsbestek dat dan nog rest om door te starten het welslagen ervan ernstig bemoeilijkt. Lees verder
Toedoen doet er niet meer toe
De Hoge Raad is om. In het verleden heeft de Hoge Raad rond het thema boedelschuld in een aantal arresten het zogeheten “toedoen” criterium ontwikkeld. In een procedure van een verhuurder tegen mr. Tideman q.q. gaat de Hoge Raad in zijn arrest d.d. 19 april 2013 (LJN BY6108) om, en verlaat het eerder ontwikkelde criterium expliciet. De vraag, of een vordering is toe te rekenen aan een (rechts)handeling (het “toedoen”) van de curator is niet langer bepalend voor de kwalificatie van die vordering als boedelschuld. Dit is een belangrijke ontwikkeling voor onder meer de verhuurder wiens huurder failliet gaat. Verhuurders namen steeds vaker bepalingen op, waarmee men grote boedelvorderingen wil creëren bij faillissement van de huurder. De Hoge Raad roept daar nu rigoureus een halt aan toe. Lees verder
Wetsvoorstel Personenvennootschappen van de baan
Het kabinet heeft besloten het wetsvoorstel in te trekken. Bij brief van 5 september 2011 heeft de Minister aan de Vaste Kamercommissie van de Eerste Kamer laten weten het wetsvoorstel in te trekken. Als redenen zijn vermeld, dat de Commissie de regeling als te knellend ervaart, en er binnen de doelgroep (het MKB) weinig enthousiast op de regeling is gereageerd. Men zit niet te wachten op de kosten die het doorvoeren van wijzigingen in de bedrijfsstructuur in verband met de wetswijziging mee zouden brengen. Onder meer VNO-NCW en MKB Nederland hebben de Minister laten weten geen behoefte te hebben aan de regeling. Lees verder
Wetsvoorstel maatschappelijke onderneming (MO)
Op 3 juli 2009 is een wetsvoorstel ingediend om aan Boek 2 Burgerlijk Wetboek (Rechtspersonen) een nieuwe rechtspersoon toe te voegen: de vereniging of stichting die een maatschappelijke onderneming in stand houdt (MO). Doel van het wetsvoorstel is om instellingen in de semipublieke sector – zoals scholen, zorginstellingen en woningcorporaties – die zich hebben ontwikkeld tot maatschappelijke ondernemingen een eigen juridische invulling te geven en daarmee garanties te bieden voor de kwaliteit van bestuur en de verantwoording aan belanghebbenden. Lees verder
Flex BV – vennootschap geflexibiliseerd
In het kader van de vereenvoudiging van de vennootschapswetgeving treedt per 1 oktober 2012 de wetswijziging in werking met betrekking tot de zgn. Flex BV. Deze wet houdt een aantal ingrijpende aanpassingen van de regeling van de besloten vennootschap in, zoals die te vinden is in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Doel van de wijziging is om het gebruik van deze rechtspersoon toegankelijker te maken. Lees verder