Het goederenrecht gaat over de juridische relatie tussen een persoon en een “goed”. Volgens het recht zijn onder “goederen” te verstaan: “zaken” en “vermogensrechten”. Belangrijk is je hierbij te realiseren, dat dit allemaal juridische termen zijn. Het woord “zaak” heeft dus als juridisch begrip een andere betekenis dan het woord “zaak” in het normale spraakgebruik.
Het goederenrecht regelt dus de juridische aanspraken (rechten) die iemand kan hebben met betrekking tot “zaken” en “vermogensrechten”.
Verschil tussen goederenrecht en verbintenissenrecht
De tegenhanger van het goederenrecht is het verbintenissenrecht. Het verbintenissenrecht gaat over juridische relaties tussen twee of meer (rechts)personen: verbintenissen. Zie ook het blog: Wat is een verbintenis?.
Het verbintenissenrecht gaat dus over juridische relaties tussen twee of meer (rechts)subjecten. Het goederenrecht gaat over de juridische relatie tussen een (rechts)subject en een object: een goed.
Dat klinkt allemaal behoorlijk abstract natuurlijk, maar het is eigenlijk heel alledaags. Het meest omvattende goederenrechtelijke recht is het eigendomsrecht. Eigenlijk snapt een driejarige dat al heel goed als die tegen een ander kindje roept: “dat is van mij!”.
Wat is het verschil tussen een zaak en een goed?
Maar wat is nou het verschil tussen een zaak en een goed? Die twee verhouden zich ongeveer als een merrie en een paard. Niet alle paarden zijn merries, maar alle merries zijn wel paarden (als we de zebra’s enz. even buiten beschouwing laten). De wet definieert een “zaak” als: “een voor menselijke beheersing vatbaar stoffelijk goed”. Een zaak moet dus tastbaar (of althans stoffelijk) zijn. En de mens moet het kunnen beheersen.
Persoonlijk vind ik een scheet een mooi voorbeeld. Het is een gas (dus stoffelijk) en doorgaans is het voor menselijke beheersing vatbaar. Als je scheten zou kunnen afvangen zou je wellicht je scheten zelfs kunnen verkopen als methaangas. En dat soort installaties bestaan (zij het niet voor menselijke uitlaatgassen). Als je de scheet laat vliegen, dan is die geen zaak meer want dan is de scheet zogezegd gevlogen en niet meer voor menselijke beheersing vatbaar.
Alle zaken die niet onroerende zaken zijn, zijn roerende zaken
Over het algemeen zijn zaken wat alledaagser, zoals tafels, stoelen, teddyberen etc. (roerende zaken) en huizen en fabrieken etc. (onroerende zaken). In het spraakgebruik noemt men onroerende zaken ook wel onroerende goederen (om het makkelijker te maken; dit heeft te maken met het oud B.W. voor 1992, dat andere terminologie hanteerde). Het makkelijke is wel: alle stoffelijke zaken die geen onroerende zaken zijn, zijn roerende zaken. Meestal is dat dus alles wat niet duurzaam in de grond vast zit (en de grond zelf is ook onroerende zaak).
Maar wat zijn dan vermogensrechten?
Hier wordt het al een stuk lastiger. Vermogensrechten zijn een stuk mistiger. De wet geeft er wel een definitie van in art. 6 van Boek 3 B.W.. Het zijn – niet stoffelijke – rechten, die de rechthebbende aanspraak geven op een stoffelijk voordeel en/of overdraagbaar zijn.
Dat is behoorlijk vaag, en dat vindt de rechtspraktijk ook. Want er wordt nogal eens over geprocedeerd. Met overdraagbaar wordt overigens “juridisch overdraagbaar” bedoeld, dus corona is geen vermogensrecht.
Maar – om het simpel te houden – in ieder geval zijn vorderingen (of sjiek uitgedrukt “vorderingsrechten”) vermogensrechten. Een vordering op basis van een geldlening is dus een vermogensrecht. Daar kun je dus allerlei leuke vermogensrechtelijke dingen mee doen, zoals het overdragen aan een ander (door middel van “cessie”), je kunt het verpanden enz..
Let op: “het vermogensrecht” is het rechtsgebied dat het goederenrecht en het verbintenissenrecht omvat. “Een vermogensrecht” is een niet-stoffelijke zaak die voorwerp van goederenrechtelijke rechten kan zijn, zoals net besproken. Snap je het nog?
Wat is het verschil tussen een vermogensrecht en een verbintenis?
Ik snap wel dat je die vraag stelt. Een verbintenis is een juridische relatie tussen twee of meer “rechtssubjecten” (twee personen). Daar staan anderen – die geen deel hebben aan die rechtsverhouding – buiten, ze hebben er niets mee te maken. Ze kunnen er geen recht aan ontlenen, maar ze hebben er ook geen boodschap aan (er rust geen verplichting op ze).
Een goederenrechtelijk recht is als gezegd een juridische relatie tussen een “rechtssubject” (een persoon) en een rechtsobject (een goed). De rechten die de rechthebbende met betrekking tot dat goed kan laten gelden, gelden tegenover iedereen: anderen moeten dat recht dus respecteren. Een goederenrechtelijk recht – zoals het eigendomsrecht en alle daarvan afgeleide rechten – hebben dus openbare werking.
Een verbintenisrechtelijke transactie kan een goederenrechtelijk effect hebben
Het eigenaardige is dus, dat je door het verrichten van een obligatoire rechtshandeling (obligatoir is een duur woord voor verbintenisrechtelijk) zoals het verstrekken van een geldlening een goederenrechtelijk recht in het leven kunt roepen. Degeen die uitleent (A) krijgt een vorderingsrecht (tot terugbetaling) op B. Dat is een verbintenisrechtelijke verhouding.
Maar het recht op terugbetaling is ook een vermogensrecht, dat je kunt overdragen aan een ander. A kan zijn vordering dus overdragen aan C, en dan moet B aan C betalen. Dat goederenrechtelijke aspect van de vordering uit de obligatoire rechtshandeling heeft openbare werking. Anderen mogen die aanspraak niet doen gelden, en doen ze dat wel, dan maken ze inbreuk op jouw eigendomsrecht met betrekking tot die geldvordering.
The law works in mysterious ways.
MdV, 26-06-2021