De Europese wetgever heeft naast de eerder besproken mogelijkheid van een Europees Betalingsbevel (EBB) ook de mogelijkheid geïntroduceerd van het verkrijgen van een Europese Executoriale Titel (EET). De verordening (EET-Vo) is ingevoerd op 21 januari 2005. Voor het executeren van een buitenlands vonnis in Nederland (of het executeren van een Nederlands vonnis in het buitenland) is in 2000 de Europese verordening op de erkenning en tenuitvoerlegging van vonnissen (EEX-Vo) ingevoerd. De EEX-Vo is echter herzien (“herschikt”) in 2015. De verordening heette eerst ook wel “Brussel I”. De nieuwe versie noemt men EEX-Vo herschikt of ook wel “Brussel I-bis”. De schuldeiser kan nu bij de eigen rechter bekrachtiging van een verkregen vonnis vragen op de voet van art. 53 EEX-Vo (herschikt). Op basis daarvan kan het vonnis in heel Europa worden geëxecuteerd. Het EET biedt een alternatief voor het exequatur en kan ook in alle lidstaten (excl. Denemarken) ten uitvoer gelegd worden. Het EET wordt gevraagd aan de rechter in het land waar het vonnis of de titel tot stand is gekomen, dus in het land van herkomst van de titel. Een belangrijke beperking van het EET is echter dat het alleen kan worden verkregen voor niet betwiste vorderingen. Hoewel een aantal vorderingen, die een leek niet zou rekenen tot de niet betwiste vorderingen, toch vatbaar kan zijn voor een EET. Daarin schuilen risico’s voor de onoplettende debiteur. Deel 2.
De Europese wetgever heeft de inrichting van de procedure tot het verzoeken van een EET overgelaten aan de afzonderlijke lidstaten, zodat deze de regeling in de eigen proceswetgeving konden inpassen. In Nederland is daartoe de Uitvoeringswet Europese executoriale titel ingevoerd.
In welke gevallen is een EET mogelijk?
De EET kan alleen voor civiele en handelsvorderingen worden verzocht. Een EET kan overigens ook voor andere voor executie vatbare titels gevraagd worden, zoals een notariële akte die een zonder rechterlijke tussenkomst opeisbare vordering behelst of een proces verbaal van een gerechtelijke schikking.
Essentieel is de vraag, welke vorderingen als onbetwist worden aangemerkt. Art. 3 EET-Vo onderscheidt twee situaties. De eerste is die, waarin de debiteur de vordering volmondig erkend heeft. Zoals in een notariële akte of bij een gerechtelijke schikking in een procedure. De debiteur heeft actief meegewerkt aan de totstandkoming van de titel. De tweede is de situatie waarin de debiteur zich juist passief heeft opgesteld. Dat kan zich volgens de verordening op twee manieren voordoen.
De eerste doet zich voor wanneer de debiteur verstek heeft laten gaan (art. 3 lid 1 sub b EET-Vo). Een andere variant is, dat de debiteur zich eerst wel verweerd heeft, maar later niet meer (art. 3 lid 1 sub c EET-Vo). Deze situatie is volgens Nederlands procesrecht niet mogelijk, omdat wanneer de gedaagde zich eenmaal gesteld heeft, het vonnis heeft te gelden als een vonnis op tegenspraak. In Duitsland of Oostenrijk kan zich dit echter wel voordoen. Dat betekent, dat wanneer bij voorbeeld in een Mahnverfahren de gedaagde zich wel gemeld heeft maar vervolgens verzuimd heeft adequaat verweer te voeren, de eiser in Duitsland een EET kan vragen, waartegen de debiteur zich niet eenvoudig meer kan verzetten.
Zo ben ik in de praktijk de volgende situatie tegengekomen. Een eiser in Oostenrijk had een EBB verzocht, waartegen de Nederlandse gedaagde verweer voerde. Vervolgens werd vanwege dit verzet de zaak verwezen naar de gewone Oostenrijkse rechter. De gedaagde zond een verweerschrift, maar de rechter vond dat de verweerder ter zitting moest verschijnen. Toen zich ter zitting iemand meldde voor de verweerder, die het verweerschrift bekrachtigde, vond de rechter dat de volmacht van degeen die verschenen was ontoereikend was en wees de vordering toe. Daarbij werd de verweerder geacht wel te zijn verschenen, maar geen verweer gevoerd te hebben, met name omdat hij in de eerdere EBB procedure, die tot de verwijzing leidde, wel als verschenen werd aangemerkt. Op basis hiervan werd voor het vonnis een EET verleend op grond van art. 3 lid 1 sub c EET-Vo en werd de debiteur in Nederland met een executoriale titel geconfronteerd. Dat kan tot vervelende situaties leiden.
Verzoek tot waarmerking als EET
Het verzoek wordt gericht aan de Voorzieningenrechter van de rechtbank die het vonnis heeft gegeven (art. 2 Uitvoeringswet). Een soortgelijke bepaling bevat de Uitvoeringswet voor gerechtelijke schikkingen en authentieke (notariële) akten (art. 6 en 7 Uitvoeringswet).
De EET-Vo stelt in art. 6 lid 1 een aantal formele eisen aan de toetsing van het verzoek tot waarmerking als EET. Het moet worden ingediend door een deurwaarder of een advocaat, behalve wanneer het een vonnis van de Kantonrechter is: dan kan de eiser zelf een EET verzoeken.
De beslissing moet uitvoerbaar zijn in de lidstaat van herkomst. Dit moet vastgesteld worden aan de hand van de lokale procesregels, zoals voor een Nederlands vonnis art. 233 lid 1 Rv. (een vonnis kan uitvoerbaar bij voorraad verklaard worden).
Verder moet de beslissing niet zijn genomen in strijd met de dwingende bevoegdheidsregels van het EEX-Vo. Zo schrijven art. 8 tot en met 14 EEX-Vo voor dat bepaalde soorten procedures (zoals een procedure van een verzekeraar tegen een verzekerde of een procedure waarbij een consument gedaagde is) uitsluitend in het land van de zwakkere partij gevoerd worden. Art. 22 EEX-Vo schrijft voor dat procedures over onroerend goed gevoerd moeten worden daar waar het goed gelegen is. Zou de rechter hierbij een fout gemaakt hebben, dan moet de rechter die het verzoek tot waarmerking toetst het verzoek om een EET af te geven om die reden afwijzen.
De EET-Vo stelt verder ter bescherming van de niet verschenen gedaagde eisen aan de adequate betekening van de vordering aan de debiteur (art. 13 en 14 EET-Vo). Ook moet die toereikende informatie hebben ontvangen over de rechtsgang (art. 16 EET-Vo). Dat deze eisen niet overbodig zijn, blijkt wel uit het hierboven gegeven praktijkvoorbeeld.
Tot slot geeft art. 19 EET-Vo nog het voor Nederlandse begrippen ongebruikelijke rechtsmiddel van de heroverweging. Deze mogelijkheid bestaat als de vordering niet in persoon betekend is aan de debiteur, en daarnaast ook (zelfs als wel in persoon betekend is) wanneer de debiteur wegens overmacht of buitengewone omstandigheden niet in staat was de vordering te betwisten. Dit rechtsmiddel wordt in Nederland ingesteld door middel van een verzetdagvaarding (art. 146 Rv.). De EET-Vo vereist echter niet, dat de gronden van art. 19 EET-Vo in de dagvaarding vermeld worden, wat merkwaardig is.
Rechtsmiddelen tegen een EET
In art. 10 lid 1 EET-Vo wordt de mogelijkheid geboden om rectificatie van een EET te vragen, dan wel om de intrekking daarvan te vragen. Tegen de beslissing is hoger beroep en cassatie mogelijk en in hoogste ressort oordeelt het Europees Hof van Justitie of voldaan wordt aan het criterium van het “kennelijk ten onrechte” verlenen van een EET, waar het om een verzoek tot intrekking gaat.
Daarnaast biedt de EET-Vo mogelijkheden om zich te verzetten tegen de tenuitvoerlegging. Voor zover onverminderd het bestaan van het EET verzet tegen de executie mogelijk is op andere gronden dan de aantasting van het EET, is in specifieke omstandigheden ook een executiegeschil in kort geding mogelijk.
Conclusie
Het EET biedt de schuldeiser die beschikt over een niet op tegenspraak gewezen vonnis, dan wel over een andere uitvoerbare titel – zoals een authentieke akte of een proces verbaal van een gerechtelijke schikking – een extra mogelijkheid om bij de eigen rechter een in alle lidstaten van de EU uitvoerbare titel te verkrijgen. Hoewel dit bedoeld is als een vergemakkelijking, zitten er nog wel haken en ogen aan.
Voor de Nederlandse debiteur die met een vordering uit een andere lidstaat geconfronteerd wordt, is het oppassen geblazen. Het gevaar bestaat, dat bij niet adequaat reageren op de vordering in de buitenlandse procedure een onbetwiste titel ontstaat, die via een EET van de buitenlandse rechter rechtstreeks in Nederland kan worden uitgevoerd. Doet dit zich voor, dan is het raadzaam een advocaat in te schakelen om te trachten het tij alsnog te keren.
[M. de Vries, 15-05-2015]